ANBI
Per 01-01-2019 heeft Stichting Civitas Christiana de ANBI-status.
Stichting Civitas Christiana (opgericht in 2014)
Kruisboog 31
3905 TE Veenendaal
E-mailadres: info@civitaschristiana.nl
KvK-nummer: 60350776
RSIN-nummer: 853870433
Campagnenamen:
Cultuur onder Vuur
NL38ABNA0426891929
ABNANL2A
Gezin in Gevaar
NL16ABNA0824750241
ABNANL2A
Stirezo
NL16ABNA0824750047
ABNANL2A
Mijn Onbevlekt Hart zal triomferen
NL16ABNA0824750144
ABNANL2A
Bestuursleden:
- Hertog Paul von Oldenburg (Voorzitter)
- Hugo Bos (Secretaris)
- Dr. Caio Xavier da Silveira (Penningmeester)
Doelstelling:
De stichting heeft als doel in Nederland te ijveren voor het behoud en de hernieuwde verbreiding van de christelijke beschaving.
Strategie:
De stichting tracht haar doelstellingen te bereiken door middel van:
A. het uitgeven van boeken, tijdschriften en religieuze artikelen die betrekking hebben op de christelijke beschaving en de beoogde cultuuromslag;
B. het onderwijzen van sympathisanten door middel van onder meer symposia, cursussen en zomer- en winterscholen;
C. het gebruiken van alle moderne communicatiemethoden, zoals audiovisuele media, massamailings, telemarketing en internet;
D. het deelnemen aan discussies op internet, sociale media, radio en televisie over maatschappelijke en religieuze onderwerpen; en
E. het organiseren van bijeenkomsten, straatcampagnes, bewustwordingscampagnes en het organiseren van en deelnemen aan manifestaties.
Financieel beleid:
Stichting Civitas Christiana heeft geen winstoogmerk. De stichting gebruikt de onderstaande middelen ter financiering van de idealen en de sociale doeleinden van de stichting:
A. het stichtingskapitaal;
B. subsidies en donaties;
C. schenkingen, erfstellingen en legaten;
D. opbrengsten uit de verkoop van boeken, tijdschriften en andere artikelen en diensten of bijdragen voor deelname aan symposia en andere bijeenkomsten; en
E. alle andere wettige verkrijgingen en toevallige baten.
Beloningsbeleid bestuur:
De leden van het bestuur genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten, in bijzonder reis- en verblijfkosten.