Een korte studie over bepaalde theologische afwijkingen in Desiderio Desideravi (deel 1, 2)

Het Laatste Avondmaal door Juan de Juanes (ca. 1510-1578). Museo del Prado, Madrid.

Een korte studie over bepaalde theologische afwijkingen in Desiderio Desideravi (deel 1, 2)

De noodzaak van zorgvuldig onderzoek

Tot nu toe hebben de commentaren in traditionalistische kringen op de apostolische exhortatie Desiderio Desideravi zich beperkt tot het betreuren van de herhaling dat de Mis van Paulus VI de enige vorm van de Romeinse ritus is en tot het ontkennen dat de nieuwe gewone Mis een getrouwe vertaling is van de hervormingswensen die de concilievaders in de constitutie Sacrosantum Concilium tot uitdrukking hebben gebracht.

Geen enkele theologische kritiek op de principes die paus Franciscus ontwikkelde in zijn meditatie over de liturgie heeft mij bereikt. Ik zie met bezorgdheid dat enkele artikelen, terwijl ze de twee eerder genoemde misslagen van Desiderio Desideravi veroordelen, impliceren dat er positieve resultaten zouden worden bereikt als de principes van de paus en sommige van zijn opmerkingen in parochies in praktijk zouden worden gebracht. "In feite zou veel van het liturgisch advies van paus Franciscus gelezen kunnen worden als een strijdkreet, een rallying cry voor liturgisch traditionalisme," schrijft een prominente traditionalistische leider. Na het citeren van fragmenten uit de exhortatie over de rijkdom van symbolische taal, voegt hij eraan toe: "Als diocesane liturgisten deze uitspraken ter harte zouden nemen, zouden we een wereldwijde transformatie van de katholieke liturgie zien, in een traditionele richting." (1)

De birituele priesters van het bisdom Versailles, die de Padreblog leiden, bevestigen van hun kant dat "veel elementen van de brief gemeen hebben dat ze niet specifiek zijn voor het missaal van 1962 of het missaal van 1970". Zij concluderen dat "wat in het missaal van Sint Pius V het beste is natuurlijk zijn plaats zal vinden in de liturgische ontwikkeling waar de Heilige Vader om gevraagd heeft". (2)

De kapelaan van de traditionele Mis die ik regelmatig bijwoon (en die behoort tot een Ecclesia Dei-gemeenschap) lijkt dezelfde mening te zijn toegedaan. Aan het eind van een recente preek stelde hij voor dat men zich over de onappetijtelijke paragraaf 31 van Desiderio Desideravi heen zou zetten en de Europese zomervakanties zou benutten om zich geestelijk te voeden door het pauselijk document te lezen.

Uit bezorgdheid dat deze welwillende houding zich zou kunnen verspreiden in traditionalistische kringen, wil ik de leerstellige afwijkingen laten zien die ten grondslag liggen aan de overwegingen van paus Franciscus over de liturgie. Deze afwijkingen vloeien voort uit de nieuwe theologische oriëntatie die de constitutie Sacrosanctum Concilium van Vaticanum II heeft gekozen. Ik vergelijk de visie op de liturgie uit het laatste preconciliaire document over dit onderwerp, de encycliek Mediator Dei van Pius XII, met de visie in Desiderio Desideravi. Ik zal concluderen dat het laatste document op zijn minst de kritiek verdient die kardinaal Giovanni Colombo op Gaudium et Spes uitte: "Die tekst heeft alle juiste woorden; het zijn de klemtonen die verkeerd liggen." (3) Helaas zullen lezers uit de recente tekst van de paus meer verkeerde klemtonen halen dan juiste woorden.

De vergelijking tussen de visie van Pius XII en die van Franciscus zal zich toespitsen op vier specifieke punten: 1. het doel van de liturgische eredienst, 2. het Paasmysterie als centrum van de viering, 3. het herdenkingskarakter van de H. Mis, en ten slotte, 4. het voorzitterschap van de liturgische vergadering. Al deze vier punten zijn nauw met elkaar verbonden, zoals we zullen zien dankzij de stralende openhartigheid van de jezuïet en liturgist, pater Juan Manuel Martín-Moreno, een onovertroffen gids in het denken van de huidige liturgische intelligentsia die achter Desiderio Desideravi staat.

1. Een onevenwichtig verslag van aanbidding

Het voornaamste doel van de liturgie: hulde brengen aan de drie-ene God

Mediator Dei stelt in alle duidelijkheid dat de katholieke eredienst twee hoofddoelen heeft die elkaar kruisen en ondersteunen: de glorie van God en de heiliging van de zielen. Het is duidelijk dat het eerste doel is hulde te brengen aan de Schepper. (4)

Na uiteengezet te hebben dat het "zeker de voornaamste plicht van de mens is, zichzelf en zijn eigen leven op God te richten", door Zijn opperste majesteit te erkennen en "door de deugd van godsdienstigheid de verschuldigde eredienst aan de éne ware God te brengen”. (nr. 13), herinnert Pius XII eraan dat de Kerk dit doet door de priesterlijke functie van Jezus Christus voort te zetten (nrs. 2 & 3) en besluit hij met deze definitie: "De heilige Liturgie vormt dus de openbare eredienst, die onze Verlosser, het hoofd van de Kerk, aan de hemelse Vader brengt en die de gemeenschap van de gelovigen aan haar Stichter en door Hem aan de eeuwige Vader brengt, en om alles kort uit te drukken: de Liturgie maakt de integrale openbare eredienst uit van het mystieke Lichaam van Jezus Christus, d.i. van het Hoofd en van Zijn ledematen.” (nr. 20).

Zelfs het secundaire doel van de liturgie (in feite primair, vanuit een ander gezichtspunt bekeken), de zielenheiliging, heeft de glorie van God als haar uiteindelijke doel: " Dit is het wezen en de reden van bestaan van de heilige Liturgie. Zij heeft betrekking op het offer, op de sacramenten, op het brengen van lof aan God; zij doelt op de vereniging van onze zielen met Christus en op de heiliging van onze zielen door de goddelijke Verlosser, opdat Christus wordt geëerd en door Hem en in Hem de Allerheiligste Drie-eenheid: "Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest." (nr. 171).

Deze relatie tussen de verheerlijking van God en de heiliging van de zielen in de liturgie werd omgekeerd door de invloed van theologen van de zogenaamde ‘Liturgische Beweging’, waarvan ideeën werden bijeengebracht in Sacrosanctum Concilio.

De systematische omkering van de doelen van eredienst

In zijn Apuntes de Liturgia [Aantekeningen over liturgie] (5) voor de cursus die hij gaf aan de Pauselijke Universiteit van Comillas (van de Sociëteit van Jezus) van 2003-2004, legt de jezuïetentheoloog pater Juan Manuel Martín-Moreno het op een zeer pedagogische manier uit:

Men heeft altijd erkend dat de liturgische handeling een dubbele dimensie heeft. Enerzijds is het doel ervan de verheerlijking van God (opgaande, ascensionele of anabatische dimensie), en anderzijds de redding en heiliging van de mensen (neerdalende, descensionele of catabatische dimensie). ...

De liturgische theologie van vóór Vaticanum II ging uit van het anabatisch opgevatte concept van eredienst. De liturgie was in de eerste plaats de verheerlijking van God, de vervulling van de verplichting van de Kerk als volmaakte samenleving om God openbare eredienst te bewijzen en zo zijn zegeningen aan te trekken. Omgekeerd overheerst voor Vaticanum II de neerwaartse dimensie. De goddelijke Drie-eenheid wordt geopenbaard in de Menswording en in het Pascha van Christus. De Vader die zijn Zoon aan de wereld levert in de Menswording, en zijn Geest in de volheid van Pasen, deelt zijn trinitaire gemeenschap aan ons mee als een geschenk. Deze dubbele gave van het Woord en de Geest wordt ons geschonken in de liturgische dienst voor onze bevrijding en heiliging. ...

De anabatische opvatting van de liturgie richtte zich op de dienst van de mens aan God, terwijl de catabatische opvatting zich richt op de dienst die God aan de mens aanbiedt. De kritiek op de eredienst, opgevat als de dienst van de mens aan God, is gebaseerd op het feit dat God deze diensten van de mens niet werkelijk nodig heeft... Als de liturgie in wezen eredienst zou zijn, zou zij overbodig zijn. Maar als de liturgie de manier is waarop de mens in het bezit kan komen van Gods heil, de manier waarop het heilbrengend handelen hier en nu werkelijk aanwezig wordt voor de mens, dan is het duidelijk dat de mens de liturgie nog steeds nodig heeft. (6)

In werkelijkheid heeft de catabatische dimensie ook het anabatische doel de mensen tot God te leiden en hen Hem te doen verheerlijken. We zouden kunnen opmerken dat de opvatting dat "de liturgie... overbodig zou zijn" als zij "in wezen de eredienst" zou zijn, in feite het grootste deel van de inhoud van de traditionele christelijke riten, oosters en westers, zou wegvagen, alsof de Katholieke Kerk zich gedurende het grootste deel van haar geschiedenis vergist zou hebben over de aard van de goddelijke eredienst.

Paus Franciscus volgt deze omkering

In Desiderio Desideravi (7), legt paus Franciscus bijna uitsluitend de nadruk op deze voornamelijk catabatische opvatting van de liturgie, terwijl hij de verheerlijking van God, die voor Pius XII het oerelement ervan is, in de schaduw laat.

Zijn meditatie begint met de openingswoorden van het relaas van het Laatste Avondmaal: "Ik heb vurig verlangd dit Pascha met u te eten." Dergelijke woorden, benadrukt hij, geven ons "de verrassende mogelijkheid om de diepte van de liefde van de personen van de Allerheiligste Drie-eenheid voor ons intuïtief te begrijpen". (Nr. 2). "De wereld weet het nog steeds niet, maar iedereen is uitgenodigd voor het avondmaal van de bruiloft van het Lam (Re 19,9) (nr. 5)," voegt de paus er aan toe.

Maar "vóór ons antwoord op zijn uitnodiging - veel eerder dan dat - is er zijn verlangen naar ons. We zijn ons er misschien niet eens van bewust, maar elke keer dat we naar de Mis gaan, is de eerste reden dat we erheen getrokken worden, zijn verlangen naar ons" (nr. 6). De liturgie is dus bovenal de plaats van de ontmoeting met Christus, omdat zij "ons de mogelijkheid van zo'n ontmoeting garandeert" (nr. 11).

Hier wordt de catabatische en neerdalende betekenis van de liturgie - het binnengaan in het bezit van de verlossing - zeer goed benadrukt. Maar het feit dat de eerste priesterlijke functie van Christus bestaat in het aanbidden van de Eeuwige Vader in vereniging met zijn Mystiek Lichaam, dat door Pius XII in de reeds geciteerde tekst werd benadrukt, werd geheel weggelaten.

Deze eenzijdigheid wordt herhaald in een andere paragraaf die specifiek betrekking heeft op het opstijgende anabatische aspect, dat wil zeggen de verheerlijking van de goddelijkheid door de verzamelde gelovigen. De volgende tekst insinueert dat de verheerlijking van God van secundair belang is, omdat zij niets toevoegt aan wat Hij reeds in de hemel bezit, terwijl Zijn aanwezigheid op aarde en de geestelijke verandering die zij teweegbrengt, hetgeen is wat werkelijk telt:

De liturgie geeft eer aan God, niet omdat wij iets kunnen toevoegen aan de schoonheid van het ontoegankelijke licht waarin God woont (vgl. 1Ti 6,16). Evenmin kunnen wij iets toevoegen aan de volmaaktheid van het engelengezang dat eeuwig weerklinkt in de hemelse gewesten. De liturgie geeft eer aan God, omdat zij ons - hier op aarde - in staat stelt God te zien in de viering van de mysteriën, en in het zien van Hem leven te ontlenen aan zijn Pascha. Wij, die dood waren door onze zonden en weer levend gemaakt zijn met Christus (vgl. Ef. 2,5) - wij zijn de heerlijkheid van God (nr. 43).

Deze woorden zijn juist, omdat de mens werkelijk aan God een slechts ‘bijkomende’ lofprijzing geeft. Maar het was God zelf die het van de mens wilde ontvangen toen Hij hem schiep. Maar door hun eenzijdigheid leiden de accenten de gelovigen tot een verkeerde houding die gemakkelijk ontaardt in de cultus van het gouden kalf, dat wil zeggen "een feest dat de gemeenschap zichzelf geeft, een feest van zelfbevestiging", een houding die door toenmalig kardinaal Joseph Ratzinger aan de kaak werd gesteld. (8)

2. De Mis loskoppelen van het verlossende lijden

Het paasmysterie als middelpunt van de viering

In de encycliek Mediator Dei onderstreept Pius XII het centrale belang van het Lijden in het leven van Onze Heer Jezus Christus en in onze Verlossing (hierna zijn alle vetgedrukte accenten van onze hand).

De heilige Liturgie stelt ons de gehele Christus voor ogen in al de toestanden van Zijn leven, d.w.z. de Christus, die het Woord is van de eeuwige Vader; die uit de maagdelijke Moeder van God geboren wordt; die ons de waarheid leert, zieken geneest, bedroefden vertroost; die lijdt en sterft; die vervolgens zegeviert over de dood en verrijst; die heerst in de glorie van de hemel en ons de Geest, de Helper zendt; die ten slotte voor altijd leeft in Zijn Kerk: "Jezus Christus is dezelfde; gisteren en heden en in eeuwigheid." (Hebr. 13, 8) Bovendien, de Liturgie stelt ons Christus voor niet alleen als een voorbeeld om na te volgen, maar ook als een leermeester om gaarne naar te luisteren, als een herder om te volgen, als middelaar ter zaligheid, als beginsel van onze heiligheid en als mystiek Hoofd, waarvan wij de ledematen zijn, die leven van Zijn leven. (nr. 163).

Maar,

Omdat Zijn bitter lijden het voornaamste mysterie vormt, waar ons heil uit voortkomt, is het volgens de eisen van het katholiek geloof, dat mysterie in het helderste licht te plaatsen. Het is immers als het ware het middelpunt van de eredienst, daar het eucharistisch offer het dagelijks opnieuw voorstelt en hernieuwt en daar alle sacramenten in zeer nauw verband staan met het kruis. (nr. 164).

Later verwijst Pius XII naar de doeleinden van het eucharistisch offer (aanbidding, dankzegging, verzoening en impulsivering). Bij de beschrijving van het derde doel legt paus Pacelli opnieuw de nadruk op de rol van het lijden en de dood van de goddelijke Verlosser, en vat hij in enkele regels de leer van de heilige Anselmus samen over de plaatsvervangende verzoening van Jezus Christus aan het kruis:

Het derde doel is uitboeting, voldoening en verzoening. Ongetwijfeld kon niemand behalve Christus aan de almachtige God volledige voldoening geven voor al de zonden van het mensdom. Daarom wilde Hij zichzelf op het kruis slachtofferen als "verzoening voor onze zonden, en niet voor de onze alleen, maar ook voor die van heel de wereld". (1 Joh. 2, 2) (nr. 73).

Wanneer hij de vrucht van het goddelijk offer beschrijft, herhaalt hij die traditionele leer door de heilige Augustinus te citeren:

Immers, de verdiensten van dit offer, als in de volle zin van het woord oneindig en onmetelijk, kennen geen grenzen. Zij strekken zich uit tot absoluut alle mensen van iedere tijd en iedere plaats, omdat in dat offer de priester en het slachtoffer de Godmens is; omdat Zijn slachtoffering evenals Zijn gehoorzaamheid aan de wil van de eeuwige Vader allervolmaaktst was en omdat Hij heeft willen sterven als Hoofd van het mensdom. "Zie hoe onze vrijkoping is tot stand gekomen, Christus hangt aan het hout; zie voor welk een prijs Hij gekocht heeft Hij stortte Zijn bloed, Hij kocht met Zijn bloed, Hij kocht met het bloed van het vlekkeloze Lam, Hij kocht met het bloed van de enige Zoon van God. De koper is Christus, de prijs is het bloed, het verworvene is heel de wereld. wereld (St. Augustinus, In psalm. 147; P.L. 37, 1925)" (n° 76).

Herinterpretatie van de Verlossing door de Verrijzenis

Deze nadruk op het centrale belang van het kruisoffer voor de verlossing van het menselijk geslacht was een antwoord op de wrochtsels van de meest radicale theologen van de Liturgische Beweging, die dit toen al in de schaduw plaatsten, door de nadruk te leggen op de triomf en de opstanding van Christus en op Zijn huidige glorierijke staat.

Opnieuw zal de jezuïet pater Martín-Moreno als gids dienen om de accentverschuiving die door de vernieuwers is aangebracht, te verduidelijken:

De westerse theologie is bezig zich te bevrijden van dit Anselmiaanse model van verlossing, dat zo'n negatieve invloed heeft gehad op de liturgie. In werkelijkheid is de verlossing een initiatief geweest van de Vader, die ons reeds heeft liefgehad toen wij nog zondaars waren (Rm 5,10). Het was het initiatief van de Vader om ons zijn Verlosser Zoon te zenden als het hoofd van een nieuwe Mensheid. Jezus stierf niet omdat Hij zelf de dood zocht, noch omdat de Vader het van Hem eiste. De Vader heeft Hem niet gezonden om te sterven, maar om te leven. De actie van de Vader is niet zijn Zoon te doden, maar hem te doen herrijzen, met aanvaarding van zijn liefdevol offer....

De wrede wijze waarop Jezus zijn dood onderging, is niet het gevolg van een onontkoombaar lot, door God de Vader bepaald, maar veeleer het gevolg van de wreedheid van mensen die de aanwezigheid van de Rechtvaardige in hun midden niet konden verdragen. Wanneer wij zeggen dat Jezus stierf "voor onze zonden", bedoelen wij dat Hij stierf omdat de zondige mensheid niet anders kon dan Hem doden. Hij stierf omdat wij zondaars waren. Als wij rechtvaardig waren geweest, zouden wij Hem nooit hebben gedood, en zou Jezus die dood niet hebben geleden. Het is niet de Vader die de dood van Jezus aan het kruis wil, maar de zondige mensheid.

Jezus sterft omdat hij trouw was aan de gedragslijn die voor hem was uitgestippeld, en ons het ware gelaat van de Vader toonde. In deze zin kunnen we zeggen dat hij stierf voor de vervulling van de wil van God.... Omdat hij stierf in de vervulling van zijn zending, en onze menselijke natuur op zich nam tot de uiterste consequenties door een dood te sterven gelijk aan de onze, daarom werd de mensheid van Jezus opgewekt door de Vader. Daarmee werd ook voor ons allen de deur van opstanding en eeuwig leven geopend. ... Onze verlossing is het gevolg van zijn menswording, zijn leven, zijn dood, zijn verrijzenis en de gave van zijn Geest. (9)

Duidelijker kan het niet: de deur van verrijzenis en eeuwig leven is voor ons geopend, niet zozeer vanwege het kostbare bloed dat aan het kruis is vergoten, maar doordat de menselijkheid van Jezus door de Vader werd herrezen.

Deze paradigmawisseling, die pater Martín-Moreno op pedagogische wijze heeft beschreven, was opgehouden louter een speculatie van theologen te zijn en begon al voor het begin van de eerste conciliaire zitting, toen het voorontwerp van de constitutie over de liturgie werd voorbereid, door kerkelijke leerstoelen te worden onderwezen. De oorspronkelijke titel van het hoofdstuk over de Eucharistie, goedgekeurd op 10 augustus 1961, was De sacro sancto Missae sacrificio; maar in de zitting van 15 november van datzelfde jaar werd het De sacro sancto Eucharistiae misterio. (10)

Hoe deze visie in de Constitutie van de Liturgie kwam

Bij de aanvang van het debat over het schema over de liturgie - het enige dat op het concilie niet ronduit werd verworpen omdat het opzettelijk een gematigd vernieuwend karakter had, waardoor het kon worden aanvaard en gewijzigd (11) - merkte Mgr. Henri Jenny, toen hulpbisschop van Cambrai en lid van de voorbereidende commissie voor de liturgie (en later lid van het Consilium dat de nieuwe Mis uitwerkte) op dat het schema een essentieel ding miste: een leer over het mysterie van de liturgie. Er werd toen een subcommissie gevormd die het eerste hoofdstuk van Sacrosanctum Concilium (12) heeft opgesteld, waarvan de inhoud de leerstellige kern is geworden, niet alleen van de betreffende constitutie van het Concilie, maar ook van de liturgische hervorming van Paulus VI en het hele post-conciliaire magisterium over de liturgie.

Dat eerste hoofdstuk van Sacrosanctum Concilium verwatert de centraliteit van de dood aan het kruis tot het hele "paasmysterie":

De wonderbare werken van God onder het volk van het Oude Testament waren slechts een voorspel van het werk van Christus de Heer in de verlossing van de mensheid en het geven van volmaakte heerlijkheid aan God. Hij volbracht Zijn taak voornamelijk door het paasmysterie van Zijn gezegende passie, opstanding uit de dood en de glorieuze hemelvaart, waarbij "stervend, Hij onze dood vernietigde en, verrijzend, Hij ons leven herstelde". Want het was van de zijde van Christus, terwijl Hij aan het kruis de doodsslaap sliep, dat "het wonderbaarlijke sacrament van de gehele Kerk" (nr. 5) voortkwam. (13)

Het lijdt geen twijfel dat de uitdrukking paschale sacramentum ("paasmysterie") vaak voorkomt in de teksten van de kerkvaders en in de gebeden van het traditionele missaal. Maar in al deze gebeden werd de uitdrukking begrepen binnen de traditionele opvatting van de Verlossing als een losprijs die voornamelijk tot stand kwam door het Bloed dat vergoten werd in het Lijden en de Dood van de Heiland (zie bijvoorbeeld het gebed van Goede Vrijdag: "Gedenk uw barmhartigheden, o Heer, en heilig met uw eeuwige bescherming uw dienaren, voor wie Christus, uw Zoon, door het vergieten van zijn Bloed het Paasmysterie heeft ingesteld" (per suum cruorem, instituit paschale mysterium).

Niettemin werd het paasmysterie in zijn moderne betekenis in de eerste plaats begrepen als de volledige openbaring van de liefde van de Vader, die vooral tot uitdrukking komt in de verrijzenis van Jezus: "Wanneer we van verlossing overgaan naar het paasmysterie, verschuift het accent volkomen. Wie over verlossing spreekt, denkt eerst aan het Lijden en dan aan de Verrijzenis als aanvulling. Wie over het paasmysterie spreekt, denkt eerst aan de verrezen Christus", (14) schreef de dominicaan Aimon-Marie Roguet in een beroemd artikel dat verscheen in het Parijse tijdschrift Maison-Dieu, een bolwerk van de liturgische beweging.

Franciscus bagatelliseert de verlossende dood van Christus

Deze eenzijdige nadruk op Pasen ten koste van het Lijden (in tegenstelling tot het traditionele evenwicht) dringt door tot in alle poriën van Desiderio Desideravi. Het document gebruikt zelfs niet één keer de woorden "verlossing", "verlosser", "verlossen", die bevrijding van zonde door de betaling van een schuld suggereren. Het gebruikt altijd "verlossing", dat die connotatie niet heeft, en associeert het bij voorkeur met Pasen, dat niet minder dan 29 keer wordt genoemd, terwijl de Verrijzenis 14 keer wordt genoemd en de dood van de Heer slechts 6 keer in herinnering wordt geroepen.

De definitie van liturgie in de tekst zelf lijdt onder dit vooroordeel. Voor Franciscus is liturgie "het priesterschap van Christus, ons geopenbaard en gegeven in zijn paasmysterie, aanwezig en werkzaam gemaakt door middel van zintuiglijke tekenen (water, olie, brood, wijn, gebaren, woorden), opdat de Geest, die ons onderdompelt in het paasmysterie, alle dimensies van ons leven verandert en ons meer en meer in overeenstemming brengt met Christus" (nr. 21).

Sprekend over de eerbiediging van de voorschriften, zegt hij dat het noodzakelijk is de vergadering niet te beroven van wat haar verschuldigd is, "namelijk het paasmysterie gevierd volgens het ritueel dat de Kerk heeft vastgesteld" (nr. 23), dat de verwondering van de deelnemers moet wekken, omschreven als "zich verwonderend over het feit dat het heilsplan van God geopenbaard is in de paasdaad van Jezus (vgl. Ef 1,3-14), en dat de kracht van deze paasdaad ons blijft bereiken in de viering van de 'mysteries', van de sacramenten" (nr. 25). Later bevestigt hij dat "de viering de plaats is waar, door het gedenken, het paasmysterie aanwezig wordt gemaakt, zodat de gedoopten, krachtens hun deelname, het in hun leven kunnen ervaren" (n ° 49).

Deze accentverschuiving brengt het gevaar met zich mee dat (wat er nog over is van) het geloof van de gelovigen in twee dimensies wordt misvormd. Enerzijds kunnen zij gaan denken dat het verlossingswerk meer moet worden toegeschreven aan de Vader en de Heilige Geest dan aan Jezus, het vleesgeworden Woord, zoon van Maria, die zijn kostbaar bloed heeft vergoten voor onze zonden. Anderzijds zou men hen ertoe kunnen brengen te denken dat Jezus Christus niet zozeer de Verlosser is als wel de "plaats" waar God ons redt, aangezien de liefde van de Vader ons wordt geopenbaard in het Pascha van Christus. In hun vrome praktijken zouden de gelovigen er ook toe gebracht kunnen worden alle traditionele devoties te onderschatten die hen ertoe aanzetten boete te doen voor hun zonden en die van de mensheid, en die hen ertoe brengen te beweren dat zij alleen gered zijn door geloof in Gods heilsplan zonder dat zij "in [hun] vlees moeten voleindigen wat ontbreekt in het lijden van Christus" (Kol 1,24); of, erger nog, te geloven in een universele verlossing vanwege Gods onverbrekelijke verbond met het menselijk geslacht.

Het vervolg van dit artikel, de delen 3-5, vindt u hier.

Voetnoten

1. https://onepeterfive.com/pope-...

2. https://www.la-croix.com/Debat...

3. http://chiesa.espresso.repubbl...

4. De citaten en nummering van de apostolische exhortatie komen overeen met de versie die gepubliceerd is op de website van de H. Stoel: https://www.vatican.va/content....

5. https://www.academia.edu/34752...

6. Op. cit., p. 47-48.

7. De citaten en nummering van de apostolische exhortatie komen overeen met de versie die gepubliceerd is op de website van de H. Stoel: https://www.vatican.va/content...

8. https://www.newliturgicalmovem...

9. Op. cit., p. 43-44.

10. https://www.cairn.info/revue-r...

11. https://www.crisismagazine.com...

12. http://www.fraternites-jerusal...ésentation-SacrosanctumConcilium.pdf

13. https://www.vatican.va/archive...

14. https://www.la-croix.com/Cultu...